HET NUT VAN DE CROSS
De R zit meer in de maand, dus naderen we de start van het crossseizoen. Crossen of veldlopen is eigenlijk één van de oudste vormen van hardlopen. In vroegere reglementen werd er nog onderscheid gemaakt tussen veldloop en crosscountry. Bij veldlopen was er alleen sprake van een onverharde ondergrond. Bij de cross waren er ook natuurlijke en/of kunstmatige hindernissen. Je moet dan denken aan sloten, heggen, balken of strobalen. Tegenwoordig wordt dat onderscheid niet meer gemaakt. De zwaarte van een cross wordt niet bepaald door een extra balkje, maar hangt vooral af van het weer en het tempo tijdens de wedstrijd.
Een parcours verandert soms binnen een uur van een gemakkelijke omloop tot een modderpoel. Zo deed ik vele malen mee aan een cross in het Belgische Wommelgem, Een rondje van ongeveer 2 km bij het fort hoofdzakelijk over een lemen pad. In normale weersomstandigheden is het bijna een wegwedstrijd. Eén keer lag er sneeuw, maar aangezien we dat wisten, liepen we op spikes en was het goed te doen. Een andere keer werd ik wel verrast. Een half uur voor de start begon het te regenen. Daarvoor lag het parcours er keurig bij. Op mijn wedstrijdschoenen zonder profiel zou ik daar goed kunnen lopen. Nu was dat anders. Op de rechte stukken ging het nog, maar in de bochten was het glibberen. Zowel in de sneeuw als na de regen was het echter nooit gevaarlijk en waren de omstandigheden voor alle deelnemers gelijk. Daarover straks meer.
Juist door een andere belasting word je een betere loper. De cross betekent constant aanpassen. Eerst een redelijk snelle start, de ondergrond is nooit hetzelfde, soms een paar hellinkjes, scherpe bochten en daarna aanzetten, zodoende wisselend tempo en ga zo maar door. Dit in combinatie met een niet te lange afstand zorgt dat ervoor dat je afhankelijk van je niveau 30 á 40 minuten grotendeels in het rood loopt. Bij een tijdsduur langer dan die 40 minuten is het effect minder groot. Je komt dan in een soort duurloopmodus en dat geldt ook voor trails over soms een paar uur. Dat is een bijkomend argument om te pleiten voor crossen op een ronde van maximaal 1500 meter over bijvoorbeeld 30 minuten + ronde afmaken. De afstanden voor de cross zijn nu meestal 9 of 10 km en veel deelnemers zijn dan ruim 3 kwartier onderweg.
Een crossseizoen betekende in mijn tijd minstens 10 wedstrijden. Dikwijls kwamen wij aan zo’n 15 crossen. Niet alleen de Zeeuwse crossen, maar ook een paar in West – Brabant en België. Logisch, want in de winterperiode waren er naast de crossen alleen een paar relatief korte stratenlopen, zoals de Singelloop en de Wallenloop. Tegenwoordig is dat anders en dan heeft deelname aan slechts 3 of 4 crossen natuurlijk niet hetzelfde effect. Het voordeel van crossen is ook dat door de onverharde ondergrond de “aanslag” op je benen minder groot is. Wij liepen dus regelmatig 2 crossen in een weekend of een dag nadien werd er lang getraind.
Vroeger beschouwden veel hardlopers de cross als middel. De crossen werden gezien als training om in de zomer op de baan of bij een marathon beter te presteren. Dat was zogezegd het doel. Later werd de cross meer een doel op zich. Zeker toen er vanaf 1973 officiële wereldkampioenschappen kwamen en op den duur ook een EK.
Even terug naar de parcoursen. Tegenwoordig kan het niet spectaculair genoeg zijn, maar is dat altijd verantwoord en eerlijk? Bij een cross in het Belgische Rieme wilde de organisatie ons door een koeienput sturen, maar de wedstrijdleider stak er een stokje voor. Aangezien niemand kon zeggen hoe de bodem er onder het laagje water uitzag, vond hij dat te riskant en werd het parcours verlegd. Tip! Verken altijd het parcours tijdens het inlopen en kijk waar de moeilijke passages zijn. Bij de soms lange ronden tegenwoordig niet altijd gemakkelijk.
Ook in Zeeland zie ik regelmatig delen van een parcours waar ik twijfels over heb. De bekende “Van Elzelingenhelling” in de Mosselloop bijvoorbeeld. Passeren gaat niet en als je voorganger stilvalt, sta jij ook stil en moet je je aan de zijkanten vasthouden om niet naar beneden te schuiven. Bij een cross in het Nollebos was de start op het veldje onder aan de boulevard. Na 100 meter was er zo’n zigzag hekje. De 3 of 4 snelste starters konden fatsoenlijk door dat hekje, maar de rest stond stil. Dat is geen eerlijke hindernis. Een slootje direct gevolgd door een beklimming was te smal en wederom een opstopping. Vervolgens nog over basaltblokken naar het strand en dat op spikes!!! Gevaarlijk en oneerlijk. Een wedstrijdleider mag dan best kritischer zijn. Dikwijls is het puur wedstrijdvervalsing.
In een verhaaltje over pupillen die deelnamen aan de crosscompetitie las ik dat ze getraind hadden op paadjes bij de Stelleplas. Is speciaal trainen voor de cross zinvol? Ik vind van wel. Zeker aan het begin van het seizoen. Lopers die denken kansen te hebben op een EK in december en dan als voorbereiding geen of één cross lopen, snappen het niet. Je hebt een beetje crossritme nodig. Met veel crosswedstrijden komt dat vanzelf, maar vanaf september kun je dat in training nabootsen. Op een relatief klein rondje in een park of bos met veel draaien en keren. Verschillende ondergrond en een beetje hoogteverschil kunnen een meerwaarde betekenen. Binnenkort zal ik onder de rubriek trainingen de nodige voorbeelden publiceren.
Tot slot nog iets over het schoeisel en de kleding. Spikes tijdens de cross was vroeger standaard, maar tegenwoordig is dat niet altijd nodig. Zoals eerder vermeld hangt de gesteldheid van het parcours af van het weer. Toch pleit ik voor relatief lichte schoenen. Wegwedstrijdschoenen kan dus, maar volgens mij zijn de dikke carbonschoenen in een cross verboden. Je hebt ook spikes zonder punten de zogenaamde spikeless schoenen. Trailschoenen zijn dikwijls te stug, maar ik heb modellen in de kast liggen van rond de 200 gram die wel geschikt zijn.
Tijdens de cross zie ik veel lopers in “winterkleding”, d.w.z. lange broek en soms een jack. Dikwijls is dat veel te warm. Bovendien wordt het bij regen en door zweten nat en zwaar. Loop dus bij voorkeur in het kort. Je benen kun je wel insmeren met een beetje olie. Wel direct na de finish warme kleding aantrekken en niet in de natte kleding rond blijven lopen. Hopelijk zie ik jullie massaal bij de volgende crossen. Bij de rubriek wedstrijden zal ik de komende tijd ook crossen net over de grens in België aankondigen. Daar begint het seizoen al op 7 oktober.
Goed geschreven dit artikel Jan!
Jan en ik hebben toch wat zaken gemeen: we zijn als atleet allebei voortgekomen uit de cross, zelfs scholierenwedstrijden.
Ik kan het belang en nut van crossen niet genoeg aanbevelen!!
Zelf schakelde ik al vrij gauw over maar de baanatletiek. In begin zelfs als sprinter en later als MA-loper.
Al die jaren bleef ik in het winterseizoen “de cross erbij doen “
Door het opgedane weerstandsvermogen kon ik in de Zeeuwse crossen ook aardig meekomen met de top
En die Zeeuwse top was destijds heel sterk, veel sterker in top en breedte dan nu.
Maar belangrijk was het plezier in crossen
Weer eens wat anders dan het wat meer stressvolle lopen op de baan
De aanbevelingen van onze rebel ondersteun ik dan ook van harte !!!