Blog

NIEUWE HARDLOOPSCHOENEN KOPEN deel 2

In deel 1 had ik het over versleten of minder geschikte hardloopschoenen die in de bak van het leger des Heils belanden. Het kan ook anders en zinvoller. Jos den Hollander traint regelmatig jongens uit het AZC en het probleem is dat ze geen schoenen hebben. Jos plaatste dus een reactie onder het verhaal over de Poelboscross met het verzoek om gebruikte schoenen beschikbaar te stellen. Ik heb al enkele paren in een zak gestopt, zodat ze weer even vooruit kunnen. Maar nu terug naar mijn betoog over de aanschaf van hardloopschoenen. 

Met welk doel schaf je hardloopschoenen aan? Alleen om duurloopjes te doen van 30 minuten om gezond te blijven? Of langere duurlopen van minimaal 1 uur om op den duur toch eens een marathon te lopen? Wil je een lichtere schoen voor wedstrijden of tempotraining? Heb je een speciale schoen nodig voor het lopen over onverhard terrein? Natuurlijk kan het allemaal op hetzelfde model, maar wederom is het soms beter om meerdere modellen in de kast te hebben, die je afwisselt. In het volgende deel kom ik daar op terug. Ik kan me wel voorstellen dat een beginner voorlopig maar één paar aanschaft. Bijna alle merken hebben entry level of beginners niveau modellen.

Concrete zaken om op te letten zijn naast de juiste maat het gewicht van de schoen, de drop, het profiel, het bovenwerk en het materiaal van de ( tussen ) zool. In de oertijd van het hardlopen waren alle schoenen licht en de zool redelijk hard. Je lette bij een schoen vooral op de leest. Een iets gebogen leest en mocassin genaaid, duidde op een schoen voor wedstrijden en snelle trainingen of was uitermate geschikt voor een supineerder. Deze indeling gebruiken ze niet meer, maar op de andere punten zal ik iets verder ingaan.

Gewicht van de schoen. In de productinformatie wordt soms het gewicht in grammen ( in de USA in OZ= 28,7 gram ) van de schoen ( één schoen voor de duidelijkheid ) aangegeven in een bepaalde maat bijvoorbeeld UK 9. Helaas gebeurt dat niet bij alle fabrikanten en klopt die informatie ook niet altijd. Ik zet mijn nieuwe schoenen daarom op de brievenweger. Elke hardloopwinkel zou zo’n weegschaaltje moeten hebben naast de toonbank. Er zijn schoenen van onder de 100 gram, maar tot 220 gram kun je spreken over een wedstrijdschoen. Sommige lopers vinden een schoen van 220 gram voor een marathon net iets prettiger dan een ultra licht schoentje van 160 – 180 gram. Alles onder 250 gram mag je verder lichtgewicht trainingsschoenen noemen. Van 250 tot 330 gram normale trainingsschoenen en daarboven alleen voor zwaargewicht overproneerders. Een paar jaar geleden hanteerde ik hogere gewichten, maar de schoenen worden gemiddeld gelukkig steeds lichter. Ze gaan helaas ook steeds minder lang mee.

De drop is het verschil in dikte van de zool tussen hiel en voorvoet. Helaas wordt deze dikte niet altijd op dezelfde manier gemeten. Meet je met of zonder inlegzool? Meet je aan de binnen- of buitenkant en waar begint de zool eigenlijk precies? De aangegeven getallen zijn dus niet exact, maar op zich een goede indicatie. Als er voor de drop 8 mm staat zegt dat niets over de dikte van de zool. Sommige schoenen hebben bijvoorbeeld echt geen grote drop, maar de zool is wel erg dik. Bij normale hardloopschoenen is de hiel ongeveer 30 mm, de voorvoet ongeveer 20 mm en de drop rond de 10 mm. Als je dit belangrijk vindt moet je bij aankoop voor de zekerheid een liniaaltje meenemen. Hoe geringer de drop, hoe platter de schoen en omgekeerd. Maar op platte schoenen vergroot je de spanning op achilles en kuit. Daar moet je dus aan wennen. Bij een wedstrijd kun je dergelijke schoenen dan wel dragen, maar niet altijd bij de dagelijkse training. Dus ook hier weer een pleidooi voor meerdere modellen met een andere drop in de kast. De nieuwe “superschoenen” zijn meestal nog dikker met een carbonplaat. Ik heb daar weinig ervaring mee, want het effect is er alleen bij een snelheid van minimaal 15 km/uur en dat haal ik al jaren niet meer.

Het profiel van de zool wisselt per schoen. Bijna vlak, kleine of grote noppen, inkepingen, groeven en ongetwijfeld nog meer varianten. Het mag niet te stug zijn en je moet de schoen redelijk kunnen buigen. Ook v.w.b. het profiel is de ondergrond waarop je loopt weer belangrijk. Je loopt graag in het bos op onverharde paden? In de winter kan een beetje profiel dan geen kwaad, maar in de zomer of als het vriest is dat misschien helemaal niet nodig. Blijft er bij modder niet te veel rotzooi aan je schoenen plakken? Of van die steentjes tussen de groeven? Hou daar rekening mee bij de aanschaf. Veel modellen hebben een trailuitvoering met extra profiel, maar voor een echte veldloopwedstrijd zijn deze schoenen minder geschikt wegens niet flexibel genoeg in de zool.

Het bovenwerk van hardloopschoenen bestond in mijn begintijd uit leer. Pas in de loop van de jaren 70 kwamen er schoenen met een nylon bovenwerk. Nu is het alleen nog kunststof, maar wel in allerlei varianten. Met een soort netstructuur om je voeten lekker koel te houden ( moet je eigenlijk wel op blote voeten in je schoenen lopen ) tot behoorlijk dicht om water en modder af te stoten. Loop met die laatste modellen dus niet in de zomer bij 25 graden, want je voeten ontploffen. Met de eerste modellen in de winter lopen is minder erg, want je voeten zijn door het hardlopen snel warm. Let bij het bovenwerk vooral op allerlei stiksels en verstevigingen. Soms drukken deze net op je tenen of wreef en dat is lastig. Sommige lopers gaan vrij snel met hun grote teen door iets dunner bovenwerk. Voor mij zou dat geen reden zijn om dergelijke schoenen niet te kopen. Als ik dat na een paar maanden heb, knip ik het voorste deel gewoon weg.

Iets adviseren over het materiaal van de zool is moeilijk. Elke fabrikant heeft tegenwoordig een eigen systeem om de schokdemping nog beter te maken. Of de “energiereturn” te optimaliseren. De meeste van deze systemen zijn nooit echt doorgebroken, maar de commercie vereist steeds iets nieuws. In de zool worden meestal verschillende materialen gebruikt. Namen ga ik niet geven, want ook hier gebruiken fabrikanten soms een andere naam voor hetzelfde spul. Het materiaal dat contact heeft met de bodem is meestal vrij hard om slijtage te voorkomen. Soms zit het maar op een paar plekken. De rest van het materiaal bepaalt of een schoen zacht, verend, hard, stug, iets er tussen in, goed of slecht afrollend, enz. aanvoelt. Een schoen moet goed afrollen en je moet niet het gevoel hebben dat je voet steeds over een drempeltje moet. Te zacht en verend is even prettig, maar belast enkels, knieën en heupen op den duur te veel. Iets harder en goed afrollend vind ik prettig, maar ook hier geldt: Wat voor loper A de topschoen is, betekent voor loper B 3 bezoeken aan de orthopeed en 25 keer naar de fysio. Advies. Druk met beide duimen op verschillende plaatsen van de zool. Je merkt dan of en waar het zacht of minder zacht is.

Tot slot. Pin me niet vast op cijfertjes. Iemands loopstijl of gestel kan soms meer van invloed zijn op de keuze van schoenen dan zijn of haar gewicht. Ik kon tot 2 jaar geleden nog op erg lichte schoenen lopen en broer Wim met 20 kg minder lichaamsgewicht kan dat al jaren niet meer. De schoenen worden weer steeds lichter en bij sommige testers ligt de grens van een lichtgewichttrainingsschoen al bij 250 gram. Vergeet niet dat je bij wedstrijden op je normale trainingsschoen moet inlopen en dat je pas ongeveer 15 minuten voor de start je wedstrijdschoenen aantrekt. En ook als je nooit aan wedstrijden meedoet is het een weldaad voor je voeten dat ze regelmatig op andere schoenen mogen lopen. Voorkomt veel blessures is gebleken. Hierover meer in deel 3.

De schoen op de afbeelding is de JOMA Super Cross 8. Een eenvoudige trainingsschoen die op elke ondergrond gebruikt kan worden. Heeft een drop van 10 mm en in maat EU 42 een gewicht van 290 gram. Ik kocht een paar online voor € 67,99 + € 5,99 verzendkosten. Wil jij iets vertellen over je hardloopschoenen, stuur dan een mail naar jacroose@hetnet.nl en ik zet het op de site. 

Geen Commentaar

Geef Commentaar