Blog

BOEKJESTRAINERS

In mijn reacties had en heb ik het dikwijls een beetje schamper over “boekjestrainers”, maar is daar eigenlijk wel iets verkeerd mee. Per slot van rekening vergaren we de meeste kennis door iets te lezen, te zien of te horen en als je dat combineert met eigen ervaringen kun je een nuttige trainer worden. Ik zeg expres nuttige en niet goede of succesvolle, want deze dikwijls subjectieve beoordeling hangt vooral af van de resultaten behaald door atleten die onder jou leiding trainen.

De aanleiding om hier nog eens een verhaal over te schrijven waren de berichten op de website van AV’56 over de trainerscursus Basis Looptrainer 3 ( BLT 3 ) waarvoor 6 Zeeuwen zijn geslaagd, die ik uiteraard veel succes wens als trainer. Maar het verhaal van één van die kandidaten, waarin ze duidelijk liet blijken dat de hele opzet van de cursus haar maar matig beviel, gaf de doorslag. Ze overwoog op den duur zelfs om er mee te stoppen. Toen ik dat gelezen had, wist ik weer waarom ik de term boekjestrainer regelmatig uit de kast haal.

Natuurlijk moet je als trainer of lesgever bekwaam zijn om voor een groep te staan. En uiteraard moet je de nodige vaardigheden zelf kunnen voordoen, maar het belangrijkste is enthousiasme, een eigen visie en er rekening mee houden dat bij een individuele sport niet iedereen gebaat is met dezelfde aanpak. En dat leer je niet van een cursus met veel theorie waar je elke handeling op papier moet onderbouwen met een soort verantwoording. Dikwijls wordt bij zo’n cursus een visie die al decennia meegaat en vooral geënt is op recreanten doorgegeven door cursusleiders die ook niet door de wol geverfd zijn.

Het gevolg is dat trainers bij hun trainingen klakkeloos alles laten doen wat ze op de cursus geleerd hebben. Extra loopscholing voor absolute beginners kan zo nu en dan geen kwaad, maar beperk dit soort oefeningen bij ervaren hardlopers. Zij willen na het inlopen een deftige training afwerken en geen energie steken in “bijzaken”. Toen begin jaren 90 de loopscholing zijn intrede deed, kwam het regelmatig voor dat we na het inlopen 30 á 40 minuten bezig waren met skipping, “hakkebille”, loopsprongen, pendelloop en weet ik wat nog allemaal. In de echte training had je dan helemaal geen zin meer en na een paar van die afknappers hield ik het in ieder geval wat betreft de clubtraining voor gezien.

Ook het feit dat trainers geen rekening hielden met het wedstrijdprogramma van hardlopers leidde tot onvrede. Er werd een soort cyclus afgewerkt met de complete galerij uit de trainingsleer en dat werd om de 6 tot 8 weken min of meer herhaald. Het programma van de trainer was dus belangrijker dan de vooruitgang van de atleten. Voeg daar nog aan toe dat de trainingen in die tijd ook een leerschool waren voor CIOS studenten en je snapt mijn terughoudendheid t.o.v. veel hardlooptrainers. Gelukkig zie ik de laatste tijd meer trainers, die met deze zaken wel rekening houden.

Voor bijna alles heb je tegenwoordig een diploma nodig, behalve om politicus te worden. Ik las zelfs deze week het woord “diplomaterreur”. Ik heb nooit een trainerscursus gevolgd, maar in de jaren 70 heb ik wel een paar jaar training gegeven aan pupillen en D junioren. Gewoon algemene atletiektraining, terwijl ik van de technische nummers echt niet veel kaas gegeten had. Geen ramp, want de jeugd die lid bleef en een beetje meer talent had, kwam dan als oudere junior of senior automatisch bij een meer gespecialiseerde trainer. Na mijn treinongeval in 1976 heb ik het eigenlijk niet meer opgepakt, maar daarna ben ik nog wel jarenlang trainer geweest bij basketbalvereniging Volharding en dat ook zonder diploma’s. Correctie: ik was wel sinds 1972 onderwijzer, dus een diploma om les te geven en voor een groep te staan had ik wel.

Dat verenigingen blij zijn met voldoende trainers hoef ik niet te benadrukken, maar moet je blij zijn met elke trainer. Soms is de aanleiding om trainer te worden totaal zonder motivatie: “de cursus werd alleen gegeven als er 10 deelnemers waren, dus op verzoek van de club heb ik me aangemeld” of “ik ben naar de cursus gegaan, omdat mijn kinderen lid zijn”. Als de kinderen stoppen, zijn ze waarschijnlijk weer verdwenen. Dan maar liever een trainer zonder diploma, te oud om iets voor te doen, maar wel enthousiast en 100 jaar ervaring. Aan mijn digitale boekje “De hardlooprebel” heb je dan genoeg. Ben ik eigenlijk toch ook gewoon een boekjestrainer. Foto AV’56

1 Comment

  • Jos den Hollander on november 19, 2023

    Mooi deze zelfreflectie van jou Jan en ik ben het me je eens hoor. De cursus is te theoretisch en om in je voorbereidingsformulier zoveel onzin te zetten om de beoordeler te laten zien dat je de theorie hebt begrepen heeft geen toegevoegde waarde. Maar vroeger was het niet beter. Trainer/coach B was een puur theoretische training en daar leerde je geen training van geven. Trainer worden begint als je voor een groep staat, als je de atleten kunt aanvoelen en weet welke wedstrijden ze lopen. Maar ook de feedback van je atleten is belangrijk. Natuurlijk moet je kennis hebben van trainingsleer en fysiologie maar het belangrijkste is je ervaring als hardloper. We zullen zien wat het het gaat worden met de nieuwe trainerssopleidingen van de AU.

Geef Commentaar