Blog

BAANATLETIEK IN ZEELAND

Afgelopen weekenden waren er Nederlandse kampioenschappen indooratletiek in Apeldoorn. Eerst voor de jeugd en het volgende weekend voor de senioren. Hoogtepunt van deze wedstrijd was het wereldrecord 400 meter bij de dames. Femke Bol verbeterde haar eigen tijd van vorig jaar. Verder valt mij op dat er nauwelijks Zeeuwen aan deze kampioenschappen hebben meegedaan. Bij de jeugd kom ik 3 namen tegen, waarvan Ivar Engels een zilveren medaille behaalde op de 1500 meter. Hebben er echt niet meer meegedaan?

Waarom indooratletiek? In principe is atletiek ( lopen, werpen en springen ) een zomersport. Lange afstanden lopen kun je het hele jaar, maar sprinten en springen vereisen toch een beetje fatsoenlijke temperaturen om spierletsels te voorkomen. En dat geldt ook voor de werpnummers, hoewel er soms wel eens een “winterwerpwedstrijd” wordt georganiseerd. Om de lange winter toch een beetje gemotiveerd te blijven, zijn er voor deze atleten wedstrijden in een verwarmde hal of te wel indoorwedstrijden. Niet alle nummers zijn hier mogelijk en het aantal geschikte accommodaties is beperkt. Zeeuwen moeten dan naar Apeldoorn of Gent. Vroeger was er nog een demontabele baan, die bijvoorbeeld wedstrijden in Leiden, Rotterdam, Groningen en nog een paar plaatsen mogelijk maakte. Ook in Goes was er elk jaar een indoorwedstrijd, maar dan liep je gewoon op een asfaltbaan in de veiling en later de Zeelandhal.

Ik kan dus begrijpen dat er weinig Zeeuwen naar een NK indoor gaan als de mogelijkheid om wedstrijden te lopen niet voorhanden zijn. Maar hoe zit dat met de baanwedstrijden in de open lucht? Alle Zeeuwse clubs hebben een prima atletiekaccommodatie, waar je bijna het hele jaar op kunt trainen. Alleen bij sneeuw en ijzel wordt het moeilijk, maar hoeveel dagen per jaar komt dat voor. Zoals ik eerder al zei, is atletiek voor het grootste deel een zomersport en wedstrijden worden in die periode georganiseerd. Toch zie ik de laatste decennia een verschuiving. In Zeeland is de eerste baanwedstrijd steeds vroeger, maar in de topmaanden is er bijna niets!

Ik liep mijn eerste officiële baanwedstrijd op 18 april 1964 in Vlissingen. Rond die datum was lange tijd de start van het Zeeuwse baanseizoen met ontzettend veel wedstrijden in juli en augustus. In augustus was er dan ook een ZK op zaterdag en zondag met bijna alle baanonderdelen. Voor de lange afstand betekende dat een 5000 meter op zaterdag en een 10000 meer op zondag. Veel eerder beginnen met het baanseizoen kon overigens niet, omdat de ouderwetse sintelbanen van oktober t/m maart dikwijls te nat en papperig waren. Nu speelt dat geen rol meer, maar moet je daarom al half maart beginnen? De kans op lage temperaturen en dus spierletsels bij explosieve onderdelen is m.i. redelijk groot.

En dan de verdere baankalender. Als je op de site van de VZA kijkt, zien de maanden april, mei en juni er veelbelovend uit. Maar vergis je niet. Veel van deze wedstrijden zijn maar voor een beperkt aantal atleten toegankelijk. Bij een competitiewedstrijd strijden clubs tegen elkaar om punten. Prima idee, maar hier worden alleen de beste atleten van een club opgesteld. Althans dat is de bedoeling, want in de praktijk kampen veel ploegen met “personeelstekort”. Zijn dit soort wedstrijden nog van deze tijd en nemen ze niet ontzettend veel ruimte in op de kalender? Verder staan er op die kalender nog de nodige landelijke kampioenschappen en zodoende blijven er in deze 3 maanden nauwelijks 6 gewone wedstrijden over.

In de maanden juli en augustus, vroeger de topmaanden met elke week een avondwedstrijd, is de kalender akelig leeg. Gaan we er bij voorbaat van uit, dat iedereen op vakantie is en toch niet meedoet? Gelukkig is er op 5 juli Goes on Track, maar ook zo’n topwedstrijd kan het moeilijk krijgen als er geen potentiële deelnemers zijn. En die krijg je alleen door het scheppen van voldoende wedstrijdmogelijkheden. En dat doe je niet met het organiseren van weinig wedstrijden met veel onderdelen, maar d.m.v. veel wedstrijden met weinig onderdelen. Begin eens om vanaf eind maart tot begin oktober elke maand een open clubwedstrijd te organiseren. In principe voor eigen leden, maar anderen zijn welkom. En dan niet te veel vasthouden aan allerlei regeltjes van de atletiekbond, maar uitgaan van een werkbare situatie: bijvoorbeeld voor iedereen 60 meter, 1000 meter, kogel en ver en bij de volgende wedstrijd 100 meter, 3000 meter en hoog. Vergeet ook “ludieke” onderdelen als koppelkoers en andere estafettes niet, maar zorg dat er voor elke leeftijd iets bijzit. Bij dit soort wedstrijden kun je met 6 á 10 juryleden ( medewerkers ) volstaan.

O ja, in de maand september zijn er de finales van de competities, een ZK in Terneuzen en bij de meeste clubs zijn er clubkampioenschappen. Een ZK is de laatste jaren een farce met soms geen of een paar deelnemers per nummer. Maak van te voren een inventaris van onderdelen waar potentie is en zet die op het programma. En bij clubkampioenschappen moet je proberen om al je leden, die nooit wedstrijden op de baan lopen te lokken met bijvoorbeeld een uurloop + ronde afmaken op een parcours waar ook de baan bij wordt betrokken. Wie weet doen ze volgende keer wel mee aan  de 100 meter of kogelstoten. Voormalig Zeeuws kampioen kogelstoten en discuswerpen Bert de Jonge is ook zo begonnen. Foto AV’56: onderlinge oefenwedstrijd op de baan.  

Geen Commentaar

Geef Commentaar