OEFENWEDSTRIJD OP ATLETIEKBAAN
Hoewel we tegenwoordig altijd spreken over de start van de meteorologische lente op 1 maart, loopt de winter nog steeds tot grofweg 21 maart. En uitdrukkingen zoals “maart roert zijn staart, april doet wat hij wil en aprilletje zoet heeft nog wel eens een witte hoed” zijn er ook niet voor niets. Starten met het baanseizoen op 16 maart is dus wel heel erg vroeg en zelfs voor mij een primeur. Loop je met temperaturen rond de 10 graden niet te veel risico’s bij explosieve atletiekonderdelen? Gelukkig bleef het droog en met later een zonnetje had ik een leuke atletiekmiddag.
Toch zou ik de organisatie van zo’n wedstrijd anders aanpakken. Ik had de laatste weken de inschrijvingen een beetje in de gaten gehouden en wederom kreeg ik mijn bedenkingen. Er worden liefst 18 verschillende nummers aangeboden. Is dat om het iedereen naar de zin te maken en omdat de regels van de atletiekbond voor bepaalde leeftijden vastgestelde afstanden voorschrijven? Moet je je daar bij een oefenwedstrijd aan houden? Toch waren er maar een kleine 70 inschrijvingen ( sommige namen dubbel op de lijst ) en was het eigenlijk alleen druk op de onderdelen van de meerkamp voor pupillen.
Waarom 60, 80 en 100 meter horden op een programma zetten voor 5 deelnemers? Is 60 mh dan niet genoeg, waarbij je de hoogtes per categorie aanpast? En laat om dezelfde reden iedereen 60 meter vlak lopen. Het voorkomt gesjouw met startblokken en je kunt in ieder geval volle series maken. Bij de middenafstanden idem dito. Iedereen een 800 meter is mooi genoeg. Verder stonden er 6 technische onderdelen op het programma en ook hier was de animo soms matig. Bovendien kost het veel tijd om werpsectors uit te zetten en heb je bij al deze onderdelen veel jury nodig. Al de medewerkers en de wel aanwezige deelnemers verdienen uiteraard een compliment.
Al in de jaren 80 riep ik als voorzitter van de WTC dat je beter dikwijls een kleine wedstrijd met maximaal 4 nummers en alles klaar binnen 2 uur kunt organiseren, dan een paar keer een grote wedstrijd met tig nummers met een duur van 4 uur of langer. Maar het idee dat een kogelstoter alleen meedoet als er ook discuswerpen op het programma staat, was er toen ook al. Prima, maar dan moeten er wel kogelstoters en discuswerpers zijn. En als er maar 2 echte sprinters zijn in je club, moet je dan bij elke wedstrijd een 100 meter houden.*
Een “deelnemerstrekker” zoals de steeple is een goed idee, maar voor veel volwassen lopers is dit waarschijnlijk te risicovol. Verzin dan iets anders. Een teamrace over 30 minuten met duo’s en trio’s bijvoorbeeld. Is het misschien ook een goed idee om de Oosterscheldeloop en de onderlinge oefenwedstrijd van datum te wisselen. Natuurlijk rekening houden met Pasen, want dan gaat de jeugd op kamp. En zonder jeugd zijn er bij dit soort wedstrijden helemaal geen deelnemers.
Wie had verwacht dat ik hier een uitgebreid verslag met resultaten over deze wedstrijd ging schrijven, komt dus bedrogen uit. En wie beweert dat ik een dergelijk verhaal al meerdere keren heb gemaakt, heeft helemaal gelijk. Zolang organisaties ( andere clubs doen precies hetzelfde ) volharden in deze formule, blijft kritiek m.i. nodig, want als ik het programma voor de volgende wedstrijden bekijk, verandert er niets. Op de foto van AV’56 atleten in actie tijdens deze wedstrijd.
- Zie apart verhaal over het aanwerven van werpers, springers en sprinters.
Geen Commentaar