WANNEER NOEM JE EEN HARDLOPER EEN RECREANT?
Deze week kreeg ik een paar krantenberichten onder ogen over de populariteit van de marathon. Om alleen maar in Nederland te blijven worden bij de marathons van Rotterdam en Amsterdam 20 tot 40 duizend hardlopers toegelaten. En ondanks inschrijfbedragen van rond de 150 euro zijn deze wedstrijden binnen een paar uur volgeboekt.
In één van deze stukjes wordt de magie van de marathon beschreven, maar een ander bericht wijst toch vooral op de nadelige gevolgen. Veel deelnemers zijn slecht voorbereid en voor hen is het lopen van de marathon het zoveelste vinkje op hun bucketlist. “Eens en dan nooit meer”, maar zo verpesten ze het op den duur voor ambitieuze en gedreven hardlopers. En dit op verschillende manieren.
De grote evenementen zijn snel volgeboekt en zodoende kunnen veel goed getrainde lopers niet meer meedoen. Bij een beetje te warm weer raken slecht of niet getrainde lopers in de problemen en wordt de wedstrijd stil gelegd of afgelast. Maar het heeft ook gevolgen voor kleinere organisaties. Zij zien het aantal deelnemers en vrijwilligers teruglopen, ze krijgen steeds minder gemakkelijk een vergunning, ze moeten ook meer inschrijfgeld vragen en uiteindelijk verdwijnen sommige van deze wedstrijden van de kalender.
Een gewone en sorry voor de uitspraak echte hardloper, die wars is van allerlei poespas in de marge en gewoon voor zijn doen zo snel mogelijk wil lopen, kan dus straks nog nauwelijks terecht in regionale goed georganiseerde wedstrijdjes. Een wegwedstrijd over 10 km is nu al dikwijls een natuurloop over veel onverharde paden en onnauwkeurig gemeten. Als het al gemeten is. En op het belang van echte crossen ( ook in de natuur overigens ) en baanwedstrijden worden de meeste hardlopers al helemaal niet gewezen. Dus ook deze wedstrijden gaan ter ziele.
Wat blijft er dan over? Grote hardloopevenementen met een groepje professionele atleten op kop, daarachter een honderdtal, misschien duizend betere clublopers en verder is het een optocht. En zeg nu niet dat deze wedstrijden zo uniek zijn, omdat je als “recreant” samenloopt met wereldtoppers. In veel gevallen is dat namelijk helemaal niet zo. Vanwege de drukte wordt er gestart in groepen en sommige van die groepen starten pas als de winnaar al onder de douche staat.
En wat is eigenlijk een hardlooprecreant. In een 3e artikeltje gaat het over de snelheid van al die lopers. Waar een jaar of 6 geleden nog ongeveer 4 % van de deelnemers onder de 3 uur kon lopen, was dat in 2023 al iets meer dan 7 %. Ik noem echter een loper met een tijd van 3 uur over de marathon geen recreant. Dit zijn goed getrainde hardlopers. Ik heb het idee dat veel “deskundigen” alles wat niet professioneel aan hardlopen doet maar gemakshalve recreant noemt. Dan waren veel wereldtoppers uit de jaren 70 en 80 en daarvoor dus recreant, want zij hadden een baan en moesten voor of na hun werk trainen. Of tussen de middag, zoals Karel Lismont de Europees kampioen marathon 1971, 3e in 1981 achter winnaar Gerard Nijboer ( had ook gewoon een beroep ) en zilver en brons bij de OS van 1972 en 1976. Bij marathons in die jaren liep dus ruim 50 % van de “recreanten” onder de 3 uur!!!
Vanaf eind jaren 60 kende het hardlopen maar 2 groepen: wedstrijdlopers van welk niveau dan ook en prestatielopers, maar misschien is joggers een beter woord. Hun prestatie was namelijk alleen het uitlopen van de afstand, maar daar werd geen officiële uitslag van gemaakt. Prestatielopers konden lid zijn van een atletiekvereniging, maar de meesten waren dat niet. Zij kregen geen startnummer, maar een labeltje als bewijs dat ze betaald hadden om mee te doen. Wedstrijdlopers waren allemaal lid van een atletiekclub. Bij een wedstrijd droegen ze een startnummer en kwamen ze in de uitslag met een tijd achter hun naam. Soms stond er naast een wedstrijd een aparte prestatieloop op het programma. Andere keren was het alleen een prestatieloop, zoals bij de Massaloop in Oostkapelle. Wedstrijdlopers gebruikten dat dan als snelle training.
Voor het gemak, omdat de registratie gemakkelijker werd met chips en misschien uit commerciële overwegingen loopt nu iedereen samen. Dat het niveau weinig meer voorstelt, heb ik al eerder verteld op deze site. Organisaties hebben daar echter weinig oog voor. Met JARO wedstrijden probeer ik dat te veranderen, zonder de minder getalenteerde lopers uit te sluiten. Alles is gratis, maar als je liever 25 euro of meer betaalt voor de zoveelste hardloopoptocht, moet je dat natuurlijk doen. Foto Patrick van Iersel: Bij JARO mag iedereen meedoen, maar het wedstrijdelement staat voorop om mooie tijden te lopen.
Geen Commentaar