EEN ZEEUWSE MARATHON MET LIMIETEN
Ik heb het al een paar keer aangehaald: het ontbreekt bij veel Zeeuwse wedstrijden aan kwaliteit. Ook bij de 2 Zeeuwse marathons. Oneerbiedig zeg ik wel eens dat er achter de voorste 10 á 15 % van de deelnemers sprake is van een optocht en niet meer van een wedstrijd. Daar kunnen die lopers weinig aan doen. Het is nu eenmaal een trend dat de drempel om aan een marathon mee te doen erg laag is en bijna niet meer bestaat. Ik hanteer nog steeds het ouderwetse standpunt dat je eerst maar eens een fatsoenlijke 10 km en daarna een halve marathon moet kunnen lopen.
Beide marathons komen sowieso niet in aanmerking voor records en ranglijsten, omdat ze niet voldoen aan de eisen van een wegwedstrijd. Start en finish liggen te ver van elkaar en het traject kent veel onverharde stukken. Bij een wegwedstrijd mogen alleen start en finish en eventuele doorkomsten zich op een onverharde ondergrond ( lees atletiekbaan of sportveld ) bevinden.
Ik heb wel een idee voor een echte marathon in Zeeland, die ik overigens in 1990 al organiseerde. Ik ga dat echter niet meer op me nemen, maar wil wel mijn idee kwijt voor het geval iemand anders ambities heeft. Bijspringen met raad en daad en een paar euro’s kan ik altijd nog.
Zo’n marathon moet je organiseren op een relatief korte ronde. Ik heb zo’n ronde op het oog in ’s Heer Abtskerke: volgens www.afstandmeten.nl 4650 meter. Overal asfalt, vlak en redelijk beschut. Afhankelijk van de wind op de wedstrijddag kun je links – of rechtsom lopen. Voor een marathon zijn dat 9 ronden en een aanloopje.
Bijkomende voordelen: maar 1 officiële verzorgingspost nodig, 6 á 8 verkeersregelaars volstaan, bijna niets uit te zetten alleen pijlen en eventueel aanduidingen van de 5 km punten, EHBO is bij noodsituatie snel ter plaatse, dorpshuis als secretariaat en kleedkamers, rustige omgeving. Die verzorgingspost kun je net voor of na de finish neerzetten. Je kunt bovendien op de helft van het parcours een strook aanwijzen waar deelnemers zelf iemand kunnen posteren met bevoorrading.
Zo’n wedstrijd moet je niet in april of oktober organiseren, want dan zijn er al veel marathons. In de winter kan, maar vind ik niet ideaal. Probeer een zaterdagavond in juni als het lang licht is. Start tussen 17 en 18 uur, zodat de grootste warmte vermeden wordt en met limieten is iedereen voor 22 uur binnen.
De limieten zou ik vastleggen op 3.30 uur voor de mannen en 4 uur voor de vrouwen. Om te voorkomen dat langzamere deelnemers toch inschrijven ook tussenlimieten hanteren. Bij 9 ronden betekent 3.30 uur ongeveer 23 en 4 uur ongeveer 26 minuten per ronde. Je kunt dan na 3 ronden de limiet op 1.12 uur zetten bij de mannen en bij de vrouwen op 1.22 uur. Na 6 ronden 2.24 respectievelijk 2.44 uur, maar wie na 8 ronden binnen de 3.10 of 3.40 uur blijft mag doorlopen en finishen.
Natuurlijk betekent limieten dat niet iedereen mee kan doen. Toch kunnen m.i. veel lopers die deze tijden nu nog niet halen progressie boeken. Voor lopers boven een bepaalde leeftijd moeilijk, maar tot zeker 55 jaar kan het wel. Begin eerst eens minstens 3 maanden met trainingen om je basissnelheid te vergroten, zodat je een juist gemeten 10 km ruim binnen de 45 minuten ( mannen ) en 50 minuten ( vrouwen ) aflegt. Hoe je dan moet trainen? Kijk maar eens op mijn website bij de rubriek training en dan zeker de verhalen eerst hard …dan langer, de wintertraining en de zomertraining.
Waarom moet je eerst je 10 km tijden verbeteren? Simpel gezegd om in eerste instantie de marge tussen je 10 km wedstrijdtempo en je marathontempo ( maar ook je trainingstempo bij lange duurlopen ) te vergroten. Stel je loopt nu een 10 km meestal in 50 minuten = 5 min/km. Op een marathon kun je dan maximaal 3.55 uur = 5.35 min/km halen, mits optimale omstandigheden en training. Bij die training moet je toch uitgaan van gemiddeld 60 km per week gedurende de laatste 3 maanden. Meestal halen lopers die 3.55 niet, omdat de marge van slechts 35 seconden per km te klein is. Ook bij lange duurlopen in de voorbereiding is die marge te klein, zodat ze zich bij duurlopen boven de 20 km “kapot” lopen.
Wie 45 minuten over 10 km kan lopen zou theoretisch de marathon in 3.30 uur kunnen lopen, maar dan geldt natuurlijk hetzelfde. Maar met 45 min als basissnelheid kun je wel een stuk gemakkelijker aan die 3.55 uur en meestal nog iets sneller geraken. Ook je lange duurlopen in het tempo dat je gewend bent, gaan dan een stuk comfortabeler. Elke minuut winst over 10 km is in principe 5 minuten winst bij de marathon, maar een tijd van 42 minuten heb je toch wel nodig om bij een marathon onder de 3.30 uur te komen.
En verder moet je in de specifieke marathontraining niet altijd langzaam lopen, maar ook halve marathons in een hoger tempo dan je marathontempo. En zet de zogenaamde MRT trainingen in je schema. Hier loop je redelijk lang, waarvan stukken in het marathontempo en stukjes rustiger. Uitgebreide informatie over MRT en andere trainingen kun je allemaal lezen op mijn website. Bovendien spreek ik met 26 marathons uit ervaring.
Een “Zeeland Marathon” met limieten zal er waarschijnlijk nooit komen, maar misschien kun jij wel onder de gevraagde tijden lopen met deze adviezen. En om nog sneller te lopen, kun je dit principe van de basissnelheid over 10 km natuurlijk ook hanteren. Foto: deze loper had een behoorlijke basissnelheid en liep een redelijke 2.45 uur op de marathon zonder veel extra trainingskilometers.
Recente reacties