Blog

MAAK VAN DE NOOD EEN DEUGD

Temperaturen rond de 30 graden komen tegenwoordig regelmatig voor, terwijl dat 40/50 jaar geleden een uitzondering was. Omgekeerd kenden we toen meer winters met vorst en sneeuw en dat is nu juist een uitzondering.

Ook op het hardlopen heeft dat zijn invloed. Komend weekend worden er diverse wedstrijden afgelast vanwege de hitte en dat was vorige week ook al het geval. In 1975 liepen we een halve marathon door de binnenstad van Goes bij 30 graden, maar niemand sprak over niet doorgaan. Wie er niet tegen kon, startte niet of stopte voortijdig.

Nu is dat anders en bovendien zijn veel hardlopers veel minder goed getraind dan in die tijd. Misschien is het verstandig om in de maanden juni, juli en augustus sowieso geen wedstrijden te organiseren over afstanden boven de 10 km. Voor langere wedstrijden zijn er dan nog 9 maanden, hoewel plotselinge hitte in april, mei en september ook nog wel eens roet in het eten kan gooien.

En is het lopen van een halve of hele marathon in de winter altijd zonder risico? Toen er nog echte winters waren, bestond dat namelijk niet. Nu kan dat meestal wel, maar soms zijn er toch momenten dat ik als organisatie op zou passen. Ook bij 5 á 7 graden boven nul, maar met regen en veel wind ligt onderkoeling op de loer. En als dat gebeurt tijdens een halve marathon over 1 grote ronde wordt dat niet altijd direct opgemerkt.

Terug naar het lopen bij hitte. Een inspanning van 40 minuten achter elkaar is dan eigenlijk al teveel. Voor de meeste hardlopers betekent dat “loop zelfs geen wedstrijd van 10 km”.  Organisaties zouden er goed aan doen om meer exact gemeten 5 km wedstrijden op het programma te zetten en waarom organiseren atletiekclubs hun baanwedstrijden niet in deze periode? Vroeger was dat vaste prik met bijna elke week een wedstrijd in de zomervakantie.

Geen uitgebreid programma met tig nummers, maar simpel een sprintnummer, een afstand van 600 t/m 3000 meter, een spring – en een werponderdeel en voor alle leeftijden hetzelfde. Uiteraard lopen pupillen geen 3000 meter. Met een starter en 6 andere juryleden kom je al een eind.

Ook tijdens je training moet je anticiperen op de hitte. Geen lange duurlopen, maar snelheidstraining op schaduwrijke plekken. Niet iedereen heeft een groot bos tot zijn beschikking, maar een parkje met bomen is genoeg. Bij mij naast heb ik zo’n parkje van 300 meter lang en 100 meter breed. Er liggen verharde en onverharde paden en zodoende kan ik rondjes lopen tussen 250 en 800 meter, maar ook rechte stukken. Die parkjes zijn toch overal te vinden. Je kunt je bidon met drinken gewoon aan de kant zetten, zodat je die fles niet mee moet sjouwen.

Voorbeeld van zo’n training: Wandel 5 minuten op het rondje dat je wilt gebruiken. Je kunt dan zien of daar geen obstakels ( takken, molshopen, e.d. ) zijn. Loop 5 minuten rustig in en doe een paar oefeningen. Langer is niet nodig, want het is toch al warm. Doe op een recht stuk van ongeveer 100 meter 3 versnellingslopen, d.w.z. gedurende 70 meter tempo opvoeren tot bijna sprint en dan geleidelijk langzamer. Terug gewoon wandelen.

En dan begint de echte training, maar dat is heel simpel. Loop je rondje van bijvoorbeeld ongeveer 600 meter in een behoorlijk tempo. Daarna wandel/dribbel je deze ronde. Dit herhaal je tot je bij elkaar ongeveer 3 km snel gelopen heb. Op een ronde van ongeveer 400 meter zijn dat dus 7 á 8 herhalingen. Tussen de herhalingen kun je natuurlijk ook drinken. Na de training wandel je nog een stukje. Beginners/ouderen doen iets minder en gevorderde snelle lopers misschien iets meer. Zo kun je in de hitte toch een goede training afwerken. Foto: loop bij hitte in lichte ( zowel materiaal als kleur ) kleding en/of een nethemd.